Wonen-Vlaanderen voert een tweejaarlijkse voortgangstoets uit, die nagaat hoe ver elke gemeente staat met de realisatie van het BSO. Elke meting in het kader van een voortgangstoets wordt vergeleken met de nulmeting.
Hieronder vindt u informatie over de realisatiegraad per gemeente en hoe dit door het Agentschap Wonen-Vlaanderen wordt opgevolgd aan de hand van een tweejaarlijkse voortgangstoets.
Elke voortgangstoets start met het meten van het gerealiseerde sociaal woonaanbod per gemeente over de periode sinds de nulmeting. Ook het sociaal woonaanbod dat in de pijplijn zit, wordt meegenomen. Voor de voortgangstoets van 2012 werd hiervoor het vergunde sociaal woonaanbod bekeken. In 2014 werd er ook rekening gehouden met het sociaal woonaanbod dat gepland is. Concreet gaat het over projecten die zijn opgenomen op de meerjarenplanning of de kortermijnplanning, conform het Procedurebesluit van 25 oktober 2013 of in uitvoering zijn.
Op basis van deze cijfers wordt er gekeken of de gemeenten het gemiddelde groeiritme per deelobjectief halen.
- Een gemeente die daaraan voldoet, wordt ondergebracht in categorie 1.
- Een gemeente die niet voldoet aan het groeiritme voor het deelobjectief huur en/of het deelobjectief koop, wordt voorlopig ondergebracht in categorie 2. Deze gemeente dient aan te tonen dat ze voldoende inspanningen levert om het BSO te halen. Wonen-Vlaanderen beoordeelt de aangetoonde inspanningen. Op basis daarvan komt de gemeente in
- categorie 2a. De gemeente levert voldoende inspanningen of
- categorie 2b. De gemeente levert kennelijk onvoldoende inspanningen om haar BSO tijdig te kunnen realiseren.
Met de laatste voortgangstoets is de gemeente Rumst ingedeeld in categorie 1