Biodiversiteit en droogtebestendigheid

Doordat bestuivers belangrijk zijn voor de natuur en gazons of grasvlaktes vaak niet droogtebestendig zijn, kiezen we ervoor bloeiende plantenperken en bloemenweides aan te leggen, wilgen overhand te snoeien en passen we ons maaibeheer aan.

Tip 

Je gazon is een functionele ruimte in de tuin. Door intensief maaibeheer (elke 1 à 2 weken) zijn de grasmatten zodanig dicht begroeid dat de lucht- en wateruitwisseling met de bodem daaronder bijna niet meer mogelijk is. Het gazon concurreert zo dus met grotere beplanting en het biedt bovendien weinig tot geen nectar, schuilplaats of prooidieren voor de fauna. Maak je gazon dus niet groter dan nodig is om op te spelen, te zonnen of door de tuin te wandelen. Geef de rest van de tuin een meer 'levendige' invulling met beplanting of een stukje bloemenweide.

Met een slimme indeling kunnen deze gesnoeid of gemaaid worden om bijvoorbeeld toch die grote partytent te kunnen plaatsen. De invulling van plantvakken is vergelijkbaar met de keuze van een boomsoort. Varieer in hoogtes en plant in groepjes van dezelfde soort voor een spontaan uitzicht, hou opnieuw rekening met zon of schaduw en de bodemsoort en uiterlijke kenmerken zoals het bloeitijdstip. Vanuit de groenteteelt is een fout beeld ontstaan van planten omringd door kale, losgewoelde grond. Kale grond bestaat niet in de natuur; grond wordt steeds overschaduwd of begroeid. Groeit er nog niets en valt er licht? Dan kiemen zaadjes die werden aangevoerd door de wind, en dan noemen wij dat onkruid. Kies je planten zodat deze met hun volwassen grootte de volledige bodem zullen bedekken, en plant vanaf het begin lagere beplanting tot onder grotere struiken of bomen. De eerste 2 à 3 jaar onkruid wieden is bijna onvermijdelijk, een mulchlaag aanbrengen tijdens het aanplanten helpt je al wel een hele eind vooruit. Gebruik voldoende verschillende soorten om je aanplanting minder vatbaar te maken voor ziektes, en meer biodiversiteit aan te trekken. 

Naar top