De vinder moet de vondst binnen de 3 dagen aan het Agentschap Onroerend Erfgoed melden.
De vondst en de vindplaats worden tot maximaal 10 dagen beschermd en gevrijwaard voor onderzoek. Archeologen van het agentschap komen zo snel mogelijk ter plaatse om de vondst te onderzoeken.
De vondst wordt geëvalueerd in samenspraak met lokale experten. Niet elke gemelde toevalsvondst leidt tot een archeologische opgraving.
Beslissing over verdere stappen: - Piste 1: Geen bodemonderzoek. Als er maar een beperkt potentieel tot kenniswinst is, dan beperkt de interventie zich tot het documenteren van de terreinwaarneming en het registreren van de waargenomen data. Bodemarchief dat in situ -ter plaatse in de bodem- aanwezig blijft na de werken, laten de onderzoekers ongemoeid. Door behoud in situ wordt het bodemarchief het best bewaard, een archeologische opgraving blijft een noodoplossing. - Piste 2: Bodemonderzoek. Enkel wanneer een onderzoek nieuwe inzichten zal opleveren over vroegere tijden, wordt de gemelde vondst verder onderzocht.
